Column: Lekkele klant van Erik Hulsegge over ‘De Mamme’

19 maart 2017 RTVNoord

150906-Erik_Hulsegge_lowres_01‘Hmmm….hmm…..hmmm ..ligt topless in toene….’ Lientje is aan het stofzuigen. Ze slingert de slang flink heen en weer onder de tafel in de achterkamer. De draadjes naar haar oordopjes slingeren mee in de maat van het stofzuiggeweld. Ze neuriet en zingt mee met de muziek in haar oren.

Boven het lawaai van de stofzuiger hoor ik dat ze meehumt met ‘De ‘Mamme van Michel’ van Jan Henk de Groot.

Ik ben jaloers op Henkus. Niet omdat Lientje het zo naar de zin heeft met hem in zijn oren. Nee ik ben jaloers dat hij zo mooi muziek maken kan. Het floept er allemaal zo uit bij de troebadoer. En bij mij nou net niet. Integendeel. Ik kan nog geen noot muziek lezen. Laat staan muziek maken. Ik kon op de kweekschool niet eens ‘Kortjakje’ of ‘Alle eendjes zwemmen in het water’ uit mijn blokfluit krijgen.

En dan heb ik het nog niet over zingen. Als ik onder de douche Sayonara van Burdy zing, dan vallen aan de overkant van de straat de duiveneieren uit de boom.

Oh man wat zou ik het toch mooi vinden als ik dat wel kon net als Jan Henk de Groot. Wat mij ook stikjaloers maakt is dat het liedje ‘Mamme van Michel’ een verhaal is dat ik altijd al wilde schrijven. In mijn dorp had je ook een Mamme van Michel, waar ik stiekem een beetje verliefd op was. Als rooie sproetentiener was ik krantenbezorger. Ik bezorgde het Nieuwsblad van het Noorden.

Iedereen in het dorp die hem maar betaalde, kreeg van mij t Nijsblad in de bus. De Mamme van Melle was ook lid. Zij had rood haar, sproeten en rood gestifte lippen met daarop de mooiste lach van de hele wereld. Elke keer als ik een krant in de bus liet glijden, wachtte ik even of ze ook voor het raam verscheen en mij toelachte en zwaaide met een charmante handbeweging.

Als dat gebeurde gingen de andere brievenbussen van mijn krantenwijk in een roes voorbij. ‘Hest al heurt…’ Op het muurtje van de school wist Henkie te vertellen dat de Mamme van Melle ‘topless in toene’ lag. Elke zomerse dag probeerde ik via het voorraam door het achterraam een glimp te vangen van de mooie vrouw in Eva-kostuum in de achtertuin. Die glimp kwam er nooit. Ook al omdat er plotseling nieuwe vitrages voor het raam van de Mamme van Melle hingen.

De nieuwsgierigheid verwaterde en de liefde verging. Dat had alles te maken met nummer 11. Nummer elf, naast nummer dertien met de dikke herdershond, werd plotseling ook lid van t Nijsblad. Op nummer elf hadden ze geen groene postbus bij de weg. Dus moest ik een stukje de oprijlaan naar beneden en via een grindpad naar de hoge stoep van het kleine huisje.

Met de krant, zo gevouwen dat ik hem lopies in de bus kon vlijen, liep ik naar de deur. Net toen ik mijn arm uitstak naar de brievenbus, ging de deur open. In de deur stond een kleine donkere mooie vrouw in een te kleine peignoir op slippers met vuurrode teennagels . Ik wist even niks te zeggen. De vrouw knikte en lachte maar zei ook niks. ‘Jjjjoen.. kkkkraande…mevrouw’, stotterde ik. Thank you.. Thank you.. dankewel…dankewel.’ En ze lachte en knikte nog maar eens vriendelijk.

Ik hield die dag twee kranten over. Ergens had ik zo maar twee vergeten. In het dorp was nummer elf plotseling ‘talk of the village’. ‘Nummer elven was n hoerenkeet mit Thaise vraauwluu’ werd er gefluisterd. Na een week kranten bezorgen kon ik dat wel beamen, want het was een komen en gaan van auto’s. Ook ’s middags om drie uur. Maar auto of geen auto. Elke dag werd ik opgewacht in een te korte peignoir en rode teennagels.

‘You lekkele klant..’ zei de Thaise vrouw lachend en knikkend. Ik wist niet goed wat ik moest met mijn nieuwe titel. Even dacht ik dat ze iets in ‘t zin had. Dat ik misschien uitverkoren was voor een binnenshuise activiteit. Maar ze babbelde vrolijk verder in koeterwaals Nederengels. ‘Ik ben from Thailand. Malika.’stelde ze zichzelf voor. Jullie overal lekkel zeggen’, zei ze een keer op een warme lentedag.

‘Lekkel weel, lekkel walm , lekkel eten, lekkel weg en lekkel mokkel…’ Dat laatste had Malika kennelijk van een Groningse klant gehoord. ‘Jullie altijd lekkel zeggen’. Ik had daar nog nooit over nagedacht. Maar op de terugweg voor nog een flesje bier bij Ome Lammert bedacht ik mij dat Malika meer dan gelijk had. In Nederland was bijna alles lekker. ‘Lekker heur zo’n flesje bier’, zei ik een kwartiertje later lachend tegen Ome Lammert.

Een week later stond Malika mij al op de stoep op te wachten. ‘Ze verveelt zich zeker’, dacht ik nog. Maar bij het oplopen van het grindpad, ging haar wijsvinger omhoog en ze maakte het gebaar van ‘Kom jij maar es even hier’. Bij de deur deed ze een stap achteruit waardoor het mij duidelijk werd dat ik naar binnen moest komen. ‘Mijn hartslag ging een tikje omhoog. Wat ging er hier gebeuren?’ Man, man mijn fantasie ging met mij op de loop. Ik belandde in een klein keukentje, een ouderwets aanrecht met een al even oude kraan met een blauwe K van de koude kraan en een rode H van hete kraan. In de hoek stond een tafeltje met twee houten stoeltjes. Op tafel een volle asbak, ernaast een Nieuwsblad. Die van de dag van gisteren. In de stem van Malika klonk woede. ‘You geen lekkele klant…’.

Een moment was ik de kluts kwijt. Geen lekkere klant meer. Hoezo? Malika pakte de krant vouwde hem voorzichtig open. Ze kijkt me veelbetekenend aan en wist met haar ogen naar de krant. Ik volgde mee. Twee blanco pagina’s. ‘Ik klant niet lezen. Geen lekkele klant….’

Lientje doet haar oordopjes uit en trapt met haar voet op de uitknop van de stofzuiger. Als het geluid wegsterft zegt ze. Toch zo’n schier verske dij over dij mamme van Michel…’

‘Jowoah laiverd. Hest apmoal geliek. ‘T is n lekkel nummeltje…..’

Erik Hulsegge